Bochtentechniek

Bochten

Om een wedstrijd te winnen is het belangrijk dat je de verschillende technieken om een bocht te nemen onder de knie hebt. Naast het beheersen van de technieken is ook enig tactisch inzicht vereist. In een wedstrijdsituatie moet je namelijk zelf snel beslissen welke bochtentechniek je zult toepassen om je plaats te behouden of te verbeteren. Hierna volgen de belangrijkste technieken, aangevuld met tactische principes.

Laag – hoog/ binnenkant bocht

Je snijdt de bocht aan van het midden van het parcours naar de binnenste lijn van de bocht. Je laat jezelf uitdrijven naar de bovenkant van de kombocht en begint onmiddellijk terug te trappen. Je kunt eventueel op het hoogste punt van de bocht je stuur opheffen en in de richting van de te volgen lijn zetten om het snel aanzetten te vergemakkelijken.

Deze techniek wordt in de wedstrijd toegepast om de eerste plaats te behouden. Doordat je de binnenkant afsluit verhinder je andere rijders om een blokpas te doen. Het nemen van een bocht laag – hoog is een verdedigende houding. De techniek kan echter ook aanvallend worden als de voorgaande rijder niet langs de binnenkant van de bocht rijdt. Jij krijgt dan als achtervolger de mogelijkheid om de rijder te passeren langs de binnenkant van de bocht. Belangrijk hierbij is dat je de rijder die je net gepasseerd bent opvangt op het hoogste punt van de bocht.

Je kunt als leider een schijnbeweging maken om ervoor te zorgen dat je actie niet te doorzichtig is. In plaats van al heel vroeg aan de binnenkant te gaan rijden, kan je het moment van het insturen naar de lijn van de bocht zo lang mogelijk uitstellen zodat je de achtervolgers verhindert om een actie van hoog naar laag te doen.

De houding

Probeer je zwaartepunt laag te houden. Houd je ellebogen redelijk breed en de pedaal aan de binnenkant staat naar boven

Hoog – Laag / buitenkant bocht

Met deze techniek ga je resoluut in de aanval. Deze techniek wordt dan meestal ook toegepast door rijders die de plaats van een voorgaande rijder willen afpakken. Als je bijvoorbeeld op een tweede plaats ligt en de leider lijkt zijn bocht van laag naar hoog te nemen (zoals beschreven in laag/hoog) dan kan jij hierop anticiperen door vlak voor de bocht naar de buitenkant te rijden. Je neemt de kom van de bocht en wanneer je ongeveer over 1/3 van de bocht bent, ga je een duikbeweging maken. Je gooit je lichaam in de bocht en stuurt stevig in naar de uitloop van de kombocht Als het je niet lukt om tegen deze snelheid te duiken, dan kan je bij het overschrijden van 1/3 van de bocht licht of fel remmen, naargelang de situatie. Is het je gelukt om de voorgaande rijder te passeren, dan is het belangrijk dat je deze onmiddellijk afblokt in het volgende rechte stuk.

Mogelijke reacties van de leider op jouw actie.

  • Je duikactie is vrij goed gelukt en je komt ongeveer naast de leider terecht, dan kan het zijn dat de leider je opvangt naar de lijn van het parcours. Daardoor zal jouw actie teniet gedaan worden.
  • Als je te vroeg naar de buitenkant van de bocht rijdt, dan kan het zijn dat de leider weet welke actie jij gaat ondernemen. Het kan zijn dat hij je dan gaat uitremmen op het punt dat jij naar beneden wil duiken. Daardoor wordt jouw actie teniet gedaan. De leider gaat iets meer naar de buitenkant rijden en remt lichtjes na 1/3 van de bocht.

De houding

Bij het nemen van de buitenbocht probeer je je iets groter te maken om bij de duikbeweging je lichaam volledig in de bocht te gooien.

Midden – Midden

Als je comfortabel aan de leiding ligt en je wilt je maximum snelheid behouden dan is het aan te raden om de bocht ongeveer in het midden te nemen en te proberen om zoveel mogelijk te trappen. Op deze manier kan je, je voorsprong behouden of uitbreiden. Het heeft geen zin om een bocht van laag naar hoog te nemen in een wedstrijd waar je toch al tien meter voorsprong hebt genomen. Belangrijk is wel dat je voor het ingaan van de bocht even checkt hoe ver je voorligt. Je wilt immers niet verrast worden door iemand die je dan toch van laag naar hoog blokt op het einde van de bocht

.

De houding

Breng je zwaartepunt vrij laag en blijf heel de bocht door trappen.

Blokken

Deze techniek kan je toepassen om een voorganger die binnenkant bocht neemt voorbij te steken en vast te zetten. Je hangt in het wiel van de rijder voor jou en je rijdt aan de buitenkant van zijn achterwiel. Je voorganger neemt zijn bocht van laag naar hoog. Nu is het belangrijk dat jij je bocht net iets later instuurt dan je voorganger en dat je recht naar het uiteinde van de bocht rijdt. Daar ga je je tegenstander vastzetten met een blok. Deze techniek komt bij de tegenstander meestal heel onverwacht. Een juiste uitvoering vraagt enorm veel training en doorzicht in de wedstrijd.

De houding

Bij het opvangen van de leider zet je, je breed om een eventuele confrontatie op te vangen.

Tegenhangen

Deze techniek moet je toepassen als je als leider de bocht redelijk aan de buitenkant neemt en als een andere rijder je langs de binnenkant wil passeren. Je gaat de rijder opvangen door je zelf breed te zetten en door zijn baan te breken met jouw snelheid. Je kunt deze techniek ook toepassen als reactie op een blok die tegen jou uitgevoerd wordt.

De houding

Breng je zwaartepunt laag, zet je breed en span alle spieren op zodat de andere rijder tegen een blok rijdt.